In deze ‘Maak kennis met’ rubriek stelt Erik de Ridder (voorzitter DSA, wethouder Tilburg) deze keer vijf vragen aan Mark Bressers (directeur Regeldruk en ICT-beleid ministerie Economische Zaken). Hiermee wordt de trend voortgezet om niet alleen bestuurders of medewerkers van de Digitale Steden Agenda aan het woord te laten, maar ook de samenwerkingspartners van de DSA voor te stellen. Erik is benieuwd hoe Mark terugkijkt op de eerste periode van de Digitale Steden Agenda, welke lessen hij trekt en hoe hij de toekomst voor zich ziet.
1. Wil je jezelf even voorstellen?
Mijn naam is Mark Bressers, ik ben nu ruim een jaar directeur bij de directie Regeldruk en ICT-beleid bij het ministerie van Economische Zaken. Ik pleit voor meer ruimte voor ondernemers, zodat zij beter in staat zijn om te ondernemen. In sommige gevallen leidt dat tot minder regels en in sommige gevallen tot slimmere regels. We werken vervolgens aan ICT-bouwstenen waarmee overheden hun dienstverlening aan bedrijven kunnen verbeteren. En daarnaast willen we er bij EZ voor zorgen dat ICT nog meer dan nu bijdraagt aan economische groei en het oplossen van maatschappelijke uitdagingen. Alle drie de genoemde gebieden hebben raakvlakken met de Digitale Steden Agenda. De DSA is ook een van de manieren om te kijken hoe iets in de praktijk uitpakt bij gemeenten. Als beleidsdirectie in Den Haag is het belangrijk om een goede lijn te hebben met de decentrale uitvoeringspraktijk.
2. Als je terugkijkt op de eerste periode van de DSA, welke lessen kun je dan trekken?
We kunnen een aantal lessen trekken uit de eerste periode. De ambitie was vanaf de start al hoog, misschien wel te hoog. Het idee is dat we iets bedenken in één gemeente, dat we het daar testen en dat het dan uitgerold kan worden bij andere gemeenten. Zo eenvoudig gaat het in de praktijk niet. En ook bij de DSA hebben we deze olievlekwerking denk ik minder gezien dan gehoopt. We kunnen de les trekken: hoe zorg ik dat wat in de ene gemeente werkt, zo praktisch is, dat het in de andere gemeente ook werkt?
Wat goed is, is het doel waar de DSA voor staat: ICT inzetten voor verbetering van de elektronische dienstverlening, maar vooral ook samen met bedrijven nagaan hoe met ICT maatschappelijke uitdagingen kunnen worden aangegaan. Hoe zorg je ervoor dat mensen langer thuis kunnen blijven wonen? Hoe zorg je ervoor dat de stad veilig is?
Wat ik hoop is dat ICT minder wordt geassocieerd met ‘mislukte projecten die langer duren dan gepland en altijd meer geld kosten’, maar dat we ICT en digitalisering meer waarderen vanwege de enorme constructieve en scheppende kracht die ervan uit gaat. Wat ik leer is dat we ICT maatschappelijk moeten maken. Het belang van de DSA moet ook bestuurlijk duidelijk worden. Hoe kunnen we ICT inzetten om vooruit te komen? Dat gaat verder dan ICT als hoofdpijndossier te zien. We hebben bestuurlijk leiderschap nodig, bestuurders die dit belang ook actief uitdragen.
3. Welke diensten of producten zou DSA volgens jou moeten bewerkstelligen om grotere impact te bereiken?
Ik ben er voor het bedrijfsleven en het innovatiebeleid. De DSA werkt al aan projecten rondom de verbetering van elektronische dienstverlening, zoals het ondernemingsdossier en eFactureren. Dat zijn goede voorbeelden. Die bouwstenen rondom ondernemers, daar wil ik echt werk van maken.
Als ik naar de DSA kijk vanuit een breder perspectief, dan werkt de DSA niet alleen aan de verbetering van elektronische dienstverlening, maar ook aan de manier waarop ICT maatschappelijke impact kan hebben. We creëren economische groei door de doorbraakprojecten met ICT. De DSA heeft echt goud in handen rondom zorg, onderwijs en veiligheid. Op die drie gebieden liggen volop kansen. En niet alleen kansen, maar ook verantwoordelijkheden. Bestuurlijk commitment en goede projecten zijn nodig om grotere impact te bereiken.
4. Hoe zie je de toekomst voor je van de DSA?
Het is moeilijk om ver in de toekomst te kijken. Er is behoefte bij gemeenten om praktisch en concreet te worden; niet door alleen kansen en belemmeringen te schetsen, maar door echt oplossingen aan te reiken. Een netwerk van betrokken gemeenten, op een schaalniveau waarvan je wat mag verwachten. We hebben enthousiaste mensen nodig: ‘ik sta op en trek dit thema’. Niet het not-invented-here-syndroom; we moeten juist ook kunnen leren van elkaars mislukkingen. Een dergelijk netwerk is van groot belang. Naast DSA heb je ook nog KING en Doorbraak in Dienstverlening. Deze moeten samen optrekken, want waar moet anders een hulpzoekende gemeente beginnen te midden van alle initiatieven? SAMI* lijkt me heel goed, wel moeten we ervoor zorgen dat SAMI niet een nieuw loket wordt. Ik geloof in ‘no wrong door’. Niet rigide afbakenen, maar de samenwerking opzoeken. Houd het praktisch en concreet, net als de Grote Digitale Steden Competitie. ‘Hier is een pakketje van de tien meest gebruikte oplossingen, voor de tien meest uitdagende problemen’.
5. Wie wil jij 5 vragen stellen en waarom?
De DSA werkt naast bedrijvigheid o.a. ook aan zorg, veiligheid, openbare orde en klimaat. Ik wil Hans Tijl, directeur ruimtelijke ontwikkeling van het ministerie van Infrastructuur en Milieu vijf vragen stellen. Ik ben benieuwd hoe hij aankijkt tegen samenwerking op rijksniveau op het gebied van Smart Cities en welke mogelijkheden hij voor I&M ziet om zich aan te sluiten bij de DSA.
Je kunt niet meer reageren.