Maak kennis met… Frank Eggels

In deze ‘Maak kennis met..’ rubriek stelt Rob Bots (ambtelijk trekker Onze Stad, gemeente Tilburg) deze keer vijf vragen aan Frank Eggels (ambtelijk trekker Bedrijvige Stad, gemeente Helmond). Voor welke uitdagingen staat de Bedrijvige Stad de komende periode, wat is de meerwaarde van glas en hoe wordt de binnenstad problematiek aangepakt?

1. Wil je jezelf even voorstellen?

Ik ben Frank Eggels, werkzaam als adviseur informatiemanagement bij de gemeente Helmond. Ik ben al sinds, (en dat is voor de oude rotten in het vak) het project Kenniswijk betrokken bij Stedenlink, Superpilot en daarna bij de Digitale Steden Agenda. Deze projecten hebben destijds een enorme impuls betekend voor de ontwikkeling, de digitale dienstverlening en de ontwikkeling van het dienstverleningsconcept. Dat was ons als gemeente Helmond nooit zelfstandig gelukt. Helmond is nu, samen met onze grote broer Eindhoven, trekker van de Bedrijvige Stad binnen de DSA.

De bezuinigingen zijn overal goed voelbaar bij gemeenten, ook in Helmond. Het vet is er overal al lang vanaf. Dat betekent dat iedereen zich terugtrekt op kerntaken en minder tijd heeft voor innovatietrajecten. Samenwerking, co-creatie, open innovatie, out-of-the-box denken, etc. zouden oplossingen kunnen geven om toch vernieuwend bezig te zijn. Ik ben zeer geïnteresseerd in effectieve samenwerking en nieuwe manieren om oplossingen te bedenken voor problemen van morgen. Daarnaast gaat het mij veelal niet primair om het resultaat maar om het proces, de beweging die gemaakt wordt om op een andere wijze met iets bezig te zijn. Het gaat dan veel meer over het creëren van verbinding, gemeenschappelijk doel en passie. Het resultaat komt er dan wel, wellicht iets anders dan van tevoren bedacht maar vaak wel mooier en vooral ook leuker. Ik geloof er dan ook in dat er nog een enorm potentieel te winnen is op een betrokken manier in verbinding met elkaar op een creatieve manier aan iets nieuws te werken. En ik vind het een enorme uitdaging hier in de dagdagelijkse praktijk dichtbij te blijven.

2. Hoe wordt de problematiek rondom binnensteden door Bedrijvige Stad vormgegeven de komende tijd, gezien de grote uitdagingen zoals leegstand en aantrekkelijkheid van de binnenstad?

Eén van de twee speerpunten binnen de Bedrijvige Stad is de Digitale Retail Roadshow die we samen met experts hebben vormgegeven. We denken dat de problematiek van de binnensteden groter is dan met een eendimensionale lineaire oplossing gerealiseerd kan worden. Het is een ‘state’ met een grote complexiteit die vraagt om een integrale aanpak met alle stakeholders. Dus niet alleen de gemeente en de centrummanager maar ook de vastgoedeigenaren, de retailers, de kunstencentra, bewoners etc. We hebben samen met gerenommeerde experts een roadshow opgezet met het idee steden weer een stap te kunnen laten zetten in hun aanpak.

Nu zijn we bezig om op basis van de resultaten en ervaringen te kijken hoe we de de roadshow ook na de convenantsperiode kunnen verduurzamen. Op initiatief van Inretail wordt samen met andere branches een platform opgezet om kennis en ervaringen, maar ook de dienstverlening omtrent de Nieuwe Winkelstraat, vorm te geven. We zijn in overleg om de activiteiten samen te voegen en daarmee voor de toekomst ook voor de steden een onafhankelijk platform van kennis en ervaring te creëren waar men terecht kan met vragen over de binnenstadsproblematiek in relatie tot digitale ontwikkelingen.

3. Hoe wordt dienstontwikkeling opgepakt op het moment dat je breedband hebt in de stad, wat is de meerwaarde van glas?

Dienstontwikkeling is natuurlijk bij alle DSA-thema’s relevant. De meerwaarde van glas is evident, toekomstvast, ‘onbegrensde’ mogelijkheden qua bandbreedte upstream en downstream. Toch is het niet vanzelfsprekend dat daar waar glas wordt aangelegd, ook allerlei andere of nieuwe diensten worden aangeboden. Dat is ook afhankelijk van de toegankelijkheid tot het netwerk voor dienstenontwikkelaars, de openheid die een provider daarin nastreeft. Vandaar dat de DSA open netwerken nastreeft. Als voorbeeld wordt vaak de analogie met de tolpoortjes gebruikt. Als je al tolpoortjes wil (want infrastructuur zou toch een nutsvoorziening moeten zijn) dan wil je geen torenhoge toegangsprijzen. Je wil ook niet dat bij ieder dorp of stad die je passeert je je weer opnieuw moet melden en onderhandelen over de voorwaarden tot toegang en betalen. Daarnaast is er nog de vraag- en aanbodkant. Aan welke breedbanddiensten is behoefte en is de consument ook bereid daarvoor te betalen? Veel diensten hebben de capaciteit van glas nog niet eens echt nodig. Waar het om gaat is dat er teveel tolpoortjes zijn en de voorwaarden om van de tolweg gebruik te maken.

Ik wil ook nog een lans breken voor de buitengebieden. We zijn er allemaal hartstikke trots op als er weer een stad of dorp verglaasd is maar daarbij wordt veelal geen rekening gehouden met de buitengebieden. Deze worden vaak afgedaan als onrendabel en dat worden ze natuurlijk ook zeker als je ze niet direct bij de verglazing van de kernen meeneemt. Waarom niet de buitengebieden ook meenemen en inkomsten uit het rendabele gebied van de kernen gebruiken voor de onrendabele buitengebieden? Men begrijpt in de buitengebieden ook best dat een evt. beperkte eenmalige extra bijdrage of iets hogere maandkosten noodzakelijk kan zijn voor het collectief. In de buitengebieden liggen ten slotte allerlei bedrijven (agrarische bedrijven maar ook bedrijven in de recreatieve sector die ook mee moeten met de tijd).

4. Wat zijn de uitdagingen voor Bedrijvige Stad de komende periode?

Het tweede speerpunt binnen de Bedrijvige Stad is het Ondernemingsdossier (OD). Wij gaan de G32-steden die nog geen gebruik maken van het OD benaderen om gebruik te maken van het ondernemingsdossier. Het zou jammer zijn als zo’n innovatieve samenwerking tussen overheid, branches en ondernemers niet tot daadwerkelijk grootschalig gebruik komt. Het OD is tenslotte een unieke dienst waarbij de ondernemers en branches zelf het initiatief hebben genomen om de voor de overheid van belang zijnde informatie te organiseren en toegankelijk te maken op een digitale wijze. Voor hun is de toegevoegde waarde dat ze meer tijd aan hun echte werk kunnen besteden en minder vaak ‘lastig’ worden gevallen door de overheid. Voor ons als gemeenten is de toegevoegde waarde dat we altijd toegang hebben tot relevante documenten van de ondernemer, een aantal werkzaamheden kan administratief afgehandeld worden op het moment dat het ons het beste uit komt. Dus zowel in de vergunningverlening als in het toezicht en de handhaving biedt het echt potentie.

Ten aanzien van de Digitale Retail Roadshow zijn we zoals aangegeven druk bezig om deze duurzaam te verankeren door de verbinding te zoeken met het in opstart zijnde platform ‘De Nieuwe WinkelStraat’. Het zou mooi zijn als we op deze wijze een duurzaam en onafhankelijk platform voor steden kunnen creëren.

5. Wie wil jij vijf vragen stellen en waarom?

Aan Hans Haveman, ambtelijk trekker van de Zorgende Stad. Ik heb het gevoel dat Hans en Daniëlle heel goed bezig zijn met de Zorgende Stad; er zijn concrete resultaten en zij organiseren veel bijeenkomsten. Ik denk dat er geen gemeente is die de Zorgende Stad niet kent!

Je kunt niet meer reageren.