In deze ‘Maak kennis met’ rubriek stelt René Bagchus (directeur Burgerschap en Informatiebeleid, ministerie BZK) deze keer vijf vragen aan Erik de Ridder (voorzitter Digitale Steden Agenda, wethouder Tilburg). René vraagt zich af hoe Erik terugkijkt op de eerste periode van de DSA, hoe hij de verhouding tussen de DSA en andere innovatiebewegingen ziet en hoe hij de toekomst van de DSA voor zich ziet.
1. Wil je jezelf even voorstellen?
Ik ben Erik, wethouder in Tilburg. Ik heb de portefeuille economische zaken, financiën, arbeidsmarkt, wet en inkomen en ICT en dienstverlening. Het is mijn tweede periode als wethouder. Vanuit de portefeuille dienstverlening en ICT werk ik aan de mogelijkheden van ICT om dienstverlening te verbeteren. Sinds 2010 ben ik betrokken bij Stedenlink en vanaf de start ook bij de Digitale Steden Agenda.
2. Als je terugkijkt op de eerste periode van de DSA, welke lessen kun je dan trekken?
Dat zijn er een aantal: wat heel goed is geweest, is dat we de verbreding hebben gemaakt van de beperkte groep met betrokken trekkers vanuit Stedenlink naar de G32 en de G4. Daarmee hebben we drie effecten gecreëerd: meer bereik, meer inspirerende voorbeelden en meer kansen voor verspreiding. Dat was een positieve les.
Wat lastig is, is de verankering om dit door te trekken. Het is niet voldoende om een trekker te hebben, maar er zijn combinaties nodig. Een thema moet je niet bij één bestuurder of één stad houden; we moeten juist gezamenlijk optrekken. Alleen bereik je geen resultaat, maar gezamenlijk.
Ik heb gezien, en dat is een open deur, mede door de wisselende successen die zijn behaald, dat je naast een bevlogen bestuurlijk trekker ook een bevlogen ambtelijk trekker nodig hebt. Hoe is de verbinding? Juist die beweging zorgt voor succes.
3. Hoe zie je de verhouding tussen de DSA en andere innovatiebewegingen, zoals de doorbraakbeweging, hoe zie je dat voor je?
en 4. Hoe zie je de toekomst voor je van de DSA?
Deze twee vragen zou ik graag samen willen trekken. Ik zie de toekomst van de DSA voor me dat we de goede dingen behouden en daarop doorpakken. In verspreiding van dingen die we tegenkomen; innovaties en nieuwe toepassingen. En op een manier waarop we andere mensen en organisaties blijven inspireren. De verhouding tussen DSA en andere innovatiebewegingen is een lastige, je ziet dat er op verschillende fronten gewerkt wordt aan dezelfde doelen en ambities. Dat geeft aan dat er energie zit op het verbeteren van de omgeving en de stad. Dat is mooi. Maar er is ook focus nodig. Het is op verschillende borden schaken, er worden verschillende wedstrijden gespeeld. Een aantal domeinen kunnen worden geïntegreerd in andere domeinen. Er kunnen dingen samengevoegd worden.
Wanneer ik trots ben? Dat is het nadeel van een vrij brede agenda. Het is de beweging, daar gaat het mij om, dat je die verder helpt. Beweging met impact op de omgeving. Je hebt andere bewegingen nodig om die impact te vergroten. Dat betekent projecten laten zien. Zoals Future Events van Veilige Stad Den Haag. Tilburg is nu ook aangehaakt bij Future Events, heel goed. Zo hebben we meer voorbeelden nodig om te laten zien: er is hier resultaat te bereiken als je samenwerkt en samen innoveert. Daar impact mee bereiken, het gaat echt om de grote beweging die je met die voorbeelden vooruit trekt. Verandering en beweging teweeg brengen om te verbeteren. Als dat je ambitie niet is, kun je net zo goed thuis blijven.
5. Wie wil jij 5 vragen stellen en waarom? En welke vragen zouden dat dan zijn?
Ik wil het stokje doorgeven aan Mark Bressers, directeur Regeldruk en ICT Beleid van het ministerie van Economische Zaken. Ik ben benieuwd hoe hij terugkijkt op de eerste periode van de Digitale Steden Agenda, welke lessen hij trekt en hoe hij de toekomst van de DSA voor zich ziet.
Je kunt niet meer reageren.